De VVD-fractie heeft in de Tweede Kamer vragen gesteld over de cursus ’Omgaan met hangjongeren’. Niet dat het gaat om iets nieuws; de cursus wordt al enkele jaren aangeboden aan bewoners van de Amsterdamse binnenstad, met goedvinden van de lokale VVD. Reden voor paniek is er ook niet. Het gaat hier om een succesvolle weerbaarheidstraining, die aantoonbaar bijdraagt aan de zelfredzaamheid van bewoners en aan hun gevoel van veiligheid.

De vragen van de VVD zijn symptomatisch. Steeds vaker wordt er in de politiek voor repressief beleid gepleit. Dat gebeurt op snoeiharde toon. Het mag dan helemaal passen in de rechts-populistische geest van deze tijd en electorale voordelen bieden, een oplossing voor het probleem is het niet.

Een andere tendens is om alle jongeren met een bepaald profiel over één kam te scheren. Hangjongeren zijn te ’eng’ om te worden aangesproken door burgers; daar moet de politie bijkomen. Zelfredzaamheid van burgers wordt weggehoond als ’de omgekeerde wereld’. Zo wordt aan mensen bevestigd dat ze zelf geen enkele controle kunnen uitoefenen op hun directe omgeving. Grenzen worden niet meer gesteld door burgers onderling, die samen de maatschappij vormen, maar worden per definitie gehandhaafd door een repressieve overheid.

Het gevolg hiervan is een verharding aan beide kanten. In het repressieve wereldbeeld wordt elk groepje rondhangende pubers al snel een ’bende’ van ’daders’. Iedere omwonende die van zo’n groepje wel eens overlast ervaart, wordt in dit wereldbeeld al snel een ’slachtoffer’ dat moet worden ’gered’.

Natuurlijk zijn er grote problemen in bepaalde wijken waar relatief kleine groepen jeugd veel overlast veroorzaken. Er kan sprake zijn van agressie, intimidatie, spijbelen, zwerfvuil, wildplassen of herrie. Dan moet worden opgetreden.

Maar naast de groep echte raddraaiers bestaat er een veel grotere groep jongeren die ook ’hangen’, jongeren die dezelfde petjes of gympies dragen, of hetzelfde kleurtje hebben. Misschien een jointje roken, en communiceren via straattaal en een argwanende blik. Doordat ze passen in hetzelfde beeld als de kleine groep echte relschoppers, en doordat ze gedrag vertonen dat niet altijd als even prettig wordt ervaren, durven omwonenden hen niet aan te spreken. Echter, irritant gedrag is nog geen crimineel gedrag en iemand die last heeft van irritant gedrag, is niet per se een slachtoffer.

In het repressieve wereldbeeld worden ’daders’ en ’slachtoffers’ tegenover elkaar gezet, en reageren ze rolbevestigend op elkaar. De omwonende kan niet anders dan op de jonge ’daders’ reageren vanuit de defensieve underdogrol van het slachtoffer. De jongeren bevestigen hun rol door grof, recalcitrant en beledigd te reageren. Iedereen ziet zich bevestigd in zijn aanname over de ander: „Zie je wel, er valt niet met ’ze’ te praten”. De toon is gezet.

Deze vicieuze cirkel doorbreek je niet door groepjes jeugd simpelweg op te drijven voor de ’misdaad’ van blowen, brullen of brallen. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen jongeren die crimineel gedrag vertonen en jongeren die zich irritant en onbeleefd gedragen. De eerste groep moet je zo aanpakken dat het gedrag stopt. Van de tweede groep moet allereerst voorkomen worden dat ze tot de eerste gaan behoren. Dat gebeurt onder andere door de inzet van straatcoaches en leerplichtambtenaren.

Ook aan het irritante gedrag van deze jongeren moeten grenzen worden gesteld. Dat hoeft niet altijd te gebeuren door tussenkomst van coaches of politie. Vaak zijn dat situaties waarin mensen zelf met een ferme toon, een dosis weerbaarheid en een beetje goede wil en humor een heel eind kunnen komen. De cursus ’omgaan met hangjongeren’ leert burgers niet om zich aan te passen, maar hoe in geval van irritant gedrag zelf grenzen te stellen. Het stadsdeel neemt zijn verantwoordelijkheid en neemt mensen mee in een veranderende maatschappij, die soms beangstigend kan zijn.

Nog een laatste vraag. Is de VVD nog een liberale partij? Waarom juicht ze dan niet toe dat de overheid mondige burgers faciliteert? Overheerst de electorale vrees voor de PVV, of wint de liberale rede het uiteindelijk van het rechtse cynisme? Of ontbreekt het basale vertrouwen in mensen, dat ten grondslag ligt aan het liberalisme?

Burgers hebben in veel gevallen eigen probleemoplossend vermogen.

Niet voor elk jointje of voor elk groepje lachende jeugd kan en hoeft de overheid uit te rukken. Als er soms een cursus voor nodig is om aan de zelfredzaamheid bij te dragen, dan is het ons dat waard. Dat is vaak een betere én goedkopere oplossing dan het populistische mantra ’optreden’.

[aldus verschenen in Trouw op 18 september 2010]