In de raadvergadering van 29 september 2005 zijn de nevenfuncties van bestuurders besproken. GroenLinks vindt het belangrijk dat de schijn van belangenverstrengeling en of tegenstrijdige belangen wordt vermeden.

In het debat is de volgende tekst uitgesproken door Fjodor Molenaar.

Voorzitter en collega raadsleden,

De integriteit van het openbaar bestuur moet boven alle twijfel verheven zijn. In kwesties van integriteit is maximale openheid en alle ruimte voor zelfonderzoek vereist. Juist ook in het belang van betrokkene. Een formalistische opstelling waarbij zaken die niet direct het stadsdeel aangaan buiten de orde verklaart worden, geeft voeding aan het idee dat politici elkaar de hand boven het hoofd houden. Het is om die reden dat GroenLinks heeft aangedrongen op dit debat.

Het thema integriteit en nevenfuncties is al eens aan de orde geweest. Er is consensus over de uitgangspunten: bestuurders hebben meldplicht van hun nevenfuncties en het stadsdeel heeft sinds 2003 een eigen gedragscode. Wij zijn dan ook geschokt door de ontwikkelingen rond Alcides, waar wij als stadsdeelraad  nu noodgedwongen bij betrokken worden. Alcides is failliet gegaan met alle noodlottige gevolgen van dien. Onze SDV was voorzitter van de Raad van Toezicht en omdat de zaak nog niet is afgerond, is zij daarbij nog steeds betrokken.  

Bestuurders hebben nevenfuncties. Natuurlijk. Het is aan te moedigen dat bestuurders contacten hebben en maatschappelijke verantwoordelijkheden nemen. Maar soms zijn nevenfuncties onwenselijk, of kunnen zij zelfs het functioneren als bestuurder in de weg gaan staan. Wanneer het functioneren elders voor grote opschudding zorgt, ligt de vraag voor welke gevolgen dat heeft voor het functioneren als bestuurder van dit stadsdeel.

Wat heeft de deelraad te doen met nevenfuncties van DB-leden? De gedragscode spreekt van (citaat) het 'vermijden (van) verhoudingen waarin persoonlijke belangen enerzijds en de belangen van het stadsdeel door elkaar lopen of kunnen gaan lopen. Zij vermijden ook de schijn van belangenverstrengeling'.  

Is dat in dit geval gebeurt? Op dit punt moeten partijen in deze Raad zich vanavond een oordeel vormen. Het antwoord is neen. Het besturen van een welzijnsorganisatie in Amsterdam, terwijl je zelf een Amsterdams stadsdeelbestuurder bent is in onze ogen niet alleen bijzonder onhandig, het kan - zoals nu blijkt - leiden tot zeer onwenselijke situaties. De functie zou dan ook worden neergelegd. Dat was al vanaf 2002 al de intentie, maar is tot maart 2004 niet uitgevoerd. Wij zijn geen klemmende redenen tegen gekomen waarom de stadsdeelvoorzitter moest aanblijven. Zij vermeed daarmee onvoldoende dat persoonlijke belangen en stadsdeelbelangen door elkaar konden gaan lopen.

En de belangen gingen door elkaar lopen. Bij het faillissement van Alcides werd een onderzoek ingesteld naar de rol van de RvT en op basis van dat onderzoek overwegen gedupeerde stadsdelen juridische stappen tegen de leden van de RvT. De belangen van de openbaar bestuurder raken in de knoop met de private belangen van Van der Stoel in haar functie bij Alcides. Het openbaar bestuur vereist openheid en publieke verantwoording. Het belang van Vd Stoel in haar rol bij Alcides botst daarmee. Tot nu toe weigert zij daarover verantwoording af te leggen. Dat schaadt haar aanzien als openbaar bestuurder en het schaadt onze verhouding met andere stadsdelen. Voor GroenLinks was dit een onwenselijke situatie die ook nog steeds voortduurt. 

Vorig voorjaar stelden wij vragen over de betrokkenheid van de SDV bij Alcides. De berichten waren schokkend. Alcides bleek een financiële chaos, en de RvT was niet in staat het tij te keren. Sterker, de RvT leek verzuimd te hebben vereiste maatregelen te nemen. Divers stadsdelen, schuldeisers en werknemers zijn de dupe van het faillissement. Als voorzitter van de RvT kleeft aan Vd Stoel een bijzondere verantwoordelijkheid. Maar volgens Vd Stoel had de deelraad met die nevenfunctie niets te maken: 'Er is niets te melden. U wordt wel geïnformeerd als er wat te melden valt.'

Volgens mevr Vd Stoel kon zij geen antwoord geven wegens individuele rechtspositionele omstandigheden en gebondenheid aan vertrouwelijkheid. Toen wij vroegen waaruit dat dan bestond, kregen wij geen antwoord. Later bleek haar gebondenheid een kwestie van fatsoen. Van een zwijgplicht was geen sprake. En over de rechtspositie: Als burger kan Vd Stoel zich beroepen op rechtspositionele omstandigheden, maar als openbaar bestuurder kan zij zich daarachter niet blijven verschuilen. Dat raakt haar geloofwaardigheid. Wanneer de schijn van belangenverstrengeling en oninteger handelen niet wordt ontkracht, is er dan nog een basis om te kunnen functioneren als stadsdeelvoorzitter? In die zin zijn wij helaas allen gedwongen ons een oordeel te vormen over het debakel bij Alcides. 

Ons antwoord in 2e temijn zal mede afhangen van haar verhaal. Wij vragen om een helder verhaal. Het zich verschuilen achter lopende onderzoeken of mogelijke procedures is voor ons niet acceptabel. Ik hoop dat Mevr Vd Stoel als Voorzitter van dit stadsdeel in staat is over haar eigen schaduw heen te springen en de verklaring te geven waarop al een jaar gewacht wordt. Het draait daarbij concreet om vier vragen:

* Waarom bleef zij twee jaar langer zitten dan absoluut noodzakelijk, en prefereerde zij aan te blijven boven het belang van het stadsdeel?

* Erkent zij haar aandeel in het falende toezicht, en betuigt zij spijt over hetgeen er gebeurd is bij de overname van Welzijn Zeeburg?

* Is zij tot het inzicht gekomen dat nevenfuncties de deelraad wel degelijk aangaan als het aanzien van de bestuurder in het gedrang komt?

* Hoe denkt zij het vertrouwen en aanzien als bestuurder te gaan herstellen, ook richting andere stadsdelen? 

Voorzitter,

Openbaar bestuurders moeten zich in het openbaar verantwoorden, zeker als hun aanzien en integriteit in het geding is. Na het 'Wij voelen ons bedonderd' van het DB in Zeeburg en het 'Met pek en veren de stad uit' van de deelraad Zeeburg zijn beiden onmiskenbaar in geding. Het gaat wat ons betreft niet aan dat men zich elders bedonderd voelt door het handelen onder goedkeuring van onze stadsdeelvoorzitter, in welke nevenfunctie dan ook. Dat schaadt haar aanzien en daarmee dat van ons stadsdeel. Afgezien van de vraag naar juridische schuld, is er op zijn minst de schijn van oninteger handelen. Deze schijn is schadelijk voor de politiek, voor het stadsdeel en voor het vertrouwen van onze en uw kiezers in het functioneren van de democratie.

Voor de deelraadsfracties ligt dan ook de vraag voor:

* In hoeverre heeft de affaire Alcides het aanzien en de integriteit van onze SDV geschaad?

* Kan mevr van de Stoel nog functioneren als stadsdeelvoorzitter als de schijn van belangenverstrengeling en oninteger handelen vanavond niet wordt weggenomen?

De gedragscode stelt: Indien het vermoeden bestaat dat de voorzitter een bepaling uit de code overtreedt, dan handelt de plaatsvervangend voorzitter van het DB overeenkomstig. Over elk zo'n vermoeden van overtreding van de code wordt tevens onverwijld de burgemeester ingelicht.

* Aan Mw Iping heb ik daarom ook 'n vraag. Wat heeft U gedaan met deze bepaling uit de gedragscode?

Wij vinden dat Vd Stoel het recht heeft zich publiekelijk te verantwoorden en willen haar daartoe graag de gelegenheid geven. Mocht de persoonlijke rechtspositie zo'n publieke verantwoording in de weg staan, dan adviseren wij Vd Stoel haar handen vrij te maken, zich te richten op de verdediging van haar rechten als burger en het besturen van het stadsdeel aan anderen over te laten. Bram Peper kan haar dan tot voorbeeld zijn.

Dank u wel.