Het stadsdeel is in het kader van het coalitieproject 1012 begonnen met het handhaven op gebruik in strijd met het bestemmingsplan. Vanwege een woekerend aanbod van ‘triptruffels’ door mini-supermarkten en souvenirwinkels is het stadsdeel is daarbij nu specifiek aan het inzetten op verkopers van ‘triptruffels’ die daarvoor niet de juiste aanduiding in het bestemmingsplan hebben.
Gebleken is echter, dat vanuit volksgezondheidsoogpunt in deze groep een onderscheid is aan te brengen:
1. De minisupermarkt en souvenirwinkel verkopen met name non-smartshopproducten en daarnaast ook nog de triptruffel. Deze ligt vaak naast alcohol in de schappen.
2. Rond de vijf winkels zijn (al jaren) geheel of hoofdzakelijk gericht op de verkoop van smartshopproducten, en verkopen, daarnaast niet ook nog alcohol e.d., maar hebben net als 1 niet de vereiste aanduiding.
Uit de bestemmingsplan systematiek van het stadsdeel blijkt dat zij in alleen aan de laatste categorie überhaupt bereid zou zijn een aanduiding voor smartshops te verstrekken. Om een aanduiding “verkoop smartshopproducten op de eerste bouwlaag toegestaan” te krijgen, moet men “hoofdzakelijk of uitsluitend gericht op de verkoop van smartshop producten” zijn. Dat leid immers tot de hoogste kans op voorlichting, verantwoorde verkoop, en geen achteloze impulsaankoop tegelijk met alcohol en dergelijke.
Op dit moment zet het stadsdeel de handhaving op ‘gebruik in strijd met het bestemmingsplan’ in, zonder onderscheid te maken tussen meer verantwoorde aanbieders (2), en evident meer onverantwoorde aanbieders (1).
De kans bestaat echter, dat door deze generieke inzet van capaciteit op alle aanbieders zonder de juiste aanduiding in het bestemmingsplan, leidt tot het sluiten van de meer verantwoorde aanbieders onder 2, voordat de evident risicovolle ‘impuls aanbieders’ onder 1 een volledig halt is toegeroepen. Hierdoor kan het stadsdeel onbedoeld veroorzaken dat aan de vraag naar ‘triptruffels’ wordt voldaan door de meest ongewenste aanbieders.
De raad zou dit kunnen oplossen door de vijf smartshops onder 2 in dit bestemmingsplan positief aan te duiden als smartshop. Dat zou echter oneigenlijk gebruik belonen, moeilijk te beargumenteren zijn op de (door bestemmingplan-systematiek vereiste) ruimtelijke gronden, en niet te rijmen zijn met de doelstelling van het terugdringen van monocultuur in het gebied 1012, waartoe het stadsdeel juist in dit bestemmingsplan een keerklepregeling voor smartshops invoert.
In het kader van het zo verantwoord mogelijk verstrekken van dit legale product is het echter wel wenselijk om in het prioriteren van de handhaving de meest onwenselijke verstrekkers (1) het eerst aan te pakken. Zulk een prioritering in handhavingskeuzes is, mede gezien capaciteitsoverwegingen, legitiem. Het stadsdeel handhaaft immers ook de meest brandonveilige hotels eerst.
Totdat het dagelijks bestuur meent dat zij grip heeft op de verkoop van ‘triptruffels’ door minisupermarkten en souvenirwinkels is het dus verstandig de smartshops (2) niet aan te pakken. Terwijl het stadsdeel de handhaving van minisupermarkten en souvenirwinkels (1) voortzet, (totdat ze uiteindelijk ook aan 2 toekomt), is het zinvol de GGD, de branchevereniging van Smartshops en andere relevante actoren te vragen naar de daadwerkelijke vraag, of ingeschat wordt dat de groei in verkoop door onverantwoorde aanbieders duidt op een toenemende vraag, en de mogelijkheden om aan de vraag naar dit (legale) product op de meest verantwoorde wijze te voldoen.
Daarbij kan eventueel ook besproken worden of er gedegen smartshopondernemers in het 1012 gebied zijn die behoefte hebben hun exploitatie elders in de (binnen)stad voort te zetten. Dat is veel minder problematisch dan een coffeeshop: de producten zijn legaal, vereisen slechts een aanduiding in het bestemmingsplan, en gezien het ‘gebruiken’ niet op locatie plaatsvind, ervaren bewoners de functie ook niet als overlast gevend.